Het opvoeden van kinderen en het managen van een team lijken 2 totaal verschillende dingen, ook al zijn er veel overeenkomsten. De manier waarop ouders hun kinderen behandelen veranderd naarmate de kinderen ouder worden. In het begin zullen kinderen moeten luisteren naar wat de ouders te zeggen hebben, op latere leeftijd laat je ze meer vrij. Hetzelfde geldt voor een manager en zijn team. In de beginfase zal het team zich moeten houden aan de regels en wensen van de manager. Later zal de manager deze regels los moeten laten en een meer overkoepelende rol aan moeten nemen. Aan de hand van verschillende fases is het mogelijk de overeenkomsten tussen opvoeding en managing in kaart te brengen.

Fase 1: de babyfase

In de eerste levensjaren van een kind hebben ouders autoritair leiderschap. De kinderen moeten ten alle tijden luisteren naar wat de ouders te zeggen hebben. Ouders geven hun kinderen bescherming, veiligheid en duidelijkheid. Je wilt natuurlijk niet dat je kind iets overkomt, daarom is het belangrijk dat zij zich aan de regels houden die je als ouder opstelt.

 In de beginfase van een team focus je als manager ook op deze dingen. Je legt de focus op de relatie tussen jou en de leden van het team. Jij bepaald de regels en het team moet de gehoorzamen. Het team krijgt een beschermend en veilig gevoel bij jou als manager.

Fase 2: de kinderfase

Als je kinderen ouder worden, ga je ze bepaalde dingen aanleren zoals het leren samenspelen. Je vertelt ze wat ze wel en niet mogen doen. Het maken van fouten is niet erg, want iedereen maakt fouten. Maar als ze iets doen wat niet door de beugel kan, zullen ze hiervoor gestraft worden.

 Als manager laat je je team steeds meer zelf doen. Je stimuleert het samenwerken met collega’s, je zorgt dat de rollen binnen het team duidelijk zijn en je start met het geven van feedback. In de hoop dat je team ook feedback teruggeeft en zich durft uit te spreken tegen jou. Belangrijk is om te laten weten wat je van je team verwacht en dat er consequenties zijn als deze verwachtingen niet behaald worden.

Fase 3: de puberfase

Ouders geven hun kinderen in de pubertijd steeds meer vrijheid. Je laat ze langzamerhand hun eigen keuzes maken. Het is belangrijk om je kinderen te laten weten dat als ze fouten maken of niet meer weten wat ze moeten doen, ze altijd om hulp kunnen vragen bij hun ouders.

 Een manager begint zich terug te trekken in deze fase. Je gaat niet meer over de inhoud maar waakt over het proces en stuurt het team richting het behalen van de doelstellingen. Je stimuleert het team om zelf naar antwoorden te zoeken. Je leert nou eenmaal door fouten te maken, maar waar nodig kan een manager altijd bijsturen. 

Fase 4: de volwassenheid

Ouders laten hun kinderen los, ze zijn volwassen. Ze geven hun kinderen nog advies, maar laten ze voor de rest hun gang gaan. De kinderen maken nu hun eigen keuzes en hebben zelf in de hand hoe en wat ze gaan doen met hun leven.

 In deze fase ga je als manager je team vrij laten. Je coacht je team en geeft richting. Je laat het team het werk doen. Als manager ben je alleen nog functioneel verantwoordelijk. Je werkt samen met je team, iedereen vanuit zijn eigen specialisme, om een zo goed mogelijk resultaat op te leveren en de klantwaarde te verhogen.

 De overeenkomsten tussen opvoeding en manager zijn liggen in het kader van autoriteit en vrijheid. In de beginfases moet je iets strenger zijn en zorgen dat de regels gewaarborgd worden. Hoe verder je komt in de ontwikkeling, hoe meer je deze principes los kunt laten en vrijheid kunt geven. Naarmate de vrijheid meer wordt, neem je als leider een meer overkoepelende rol aan.